Ik moet en zal het proberen

Ik moet en zal het proberen

Debbie van der Putten verloor elf jaar geleden haar arm bij een busongeluk in Zuid-Frankrijk. Tijdens haar revalidatie krijgt ze de gelegenheid om een totaal andere carrière te beginnen: ze wordt model. Funda Müjde praat met Debbie thuis, in Helmond, over kansen grijpen. ‘Het was een toptijd, die me hielp het gemis van mijn arm te accepteren’

Als Funda Debbie’s huis binnenkomt, valt haar meteen één ding op: een box. “Waar is je kindje?”, vraagt ze. Zoontje Ollie blijkt boven te liggen slapen, zodat Debbie rustig met Funda koffie kan drinken. Acht maanden is hij, en “een heerlijk mannetje”, volgens zijn stralend trotse moeder. De oudste dochter van Funda’s man is moeder van een jongetje dat bijna net zo oud is als Ollie. Hem verzorgen vindt ze best spannend, bekent Funda. “Verschonen gaat prima, dan leg ik hem voor me op tafel. Maar hij wordt snel sterker en ik ben bang dat ik hem straks niet meer kan houden.” Om te kunnen wennen aan zijn oma in een rolstoel, neemt Funda hem daarom nu al zo veel mogelijk op schoot. “Vond jij het door je beperking extra spannend om moeder te worden?”,  vraagt ze aan Debbie. Die lacht ontkennend. “Vriendinnen en mijn zusjes hadden kinderen, waardoor ik gewend was om met baby’s om te gaan. Ik had al flesjes gegeven en luiers verschoond. Allemaal geen probleem.”

Funda: “Hoe was dat toen Ollie er eenmaal was?”
Debbie: “Door de zwangerschapshormonen had ik me stiekem wel een beetje zorgen gemaakt. Af en toe voor de baby van een ander zorgen is misschien toch makkelijker dan dag en nacht voor je eigen kindje. Maar het viel ontzettend mee. In en uit het autostoeltje tillen ging zelfs goed. Het enige wat echt niet lukte was Ollie in bad doen toen hij nog te klein was voor een badsteuntje. Hem vasthouden en ondertussen wassen gaat niet met één arm. Dat was wel jammer, maar dan deed mijn vriend het.”

Funda: “Ben jij iemand die gemakkelijk hulp vraagt?”

Debbie: “Nee, dat vind ik heel moeilijk. Mijn vriend voorziet soms dat iets me niet gaat lukken, maar als hij dan wil helpen, hou ik hem tegen. Ik moet en zal het eerst zelf proberen! Ik ben zeer van de eigen regie en het zelf doen. Ik mis dan wel een arm, maar ben gewoon moeder, onafhankelijk en heb een baan. Dat het UWV me 80 tot 100 procent afkeurde, vond ik ook zoiets geks. Met één arm kan ik best werken. Ik werk nu 24 uur in een reisbureau en heb een webwinkel met Scandinavische kinderspulletjes. Als er dozen gesjouwd moeten worden, vraag ik mijn vriend trouwens wel om hulp. (Lacht). Het is niet zo dat ik helemaal geen hulp accepteer. Maar het is zelden nodig. Ik heb het geluk dat ik alleen maar een arm mis. Er zijn veel hulpmiddelen om dat te compenseren.”

Funda: “Heb je wel eens nagedacht over een prothese?”
Debbie: “Ik ben ermee bezig geweest, maar vond het niks. Ik ben nogal iel en die prothese was enorm groot en zwaar. Hij zat me alleen maar in de weg. Mocht er ooit een lichtgewichtprothese komen die de motoriek van je hand en vingers kan overnemen, dan zou ik er misschien over nadenken. Niet dat ik ernaar verlang trouwens, want ik mis mijn arm niet of nauwelijks. Ik vind het jammer dat ik Ollie straks niet bij beide handjes kan vasthouden als hij leert lopen. En ik vind het jammer dat ik niet twee armen om iemand heen kan slaan voor een stevige knuffel, met één arm voelt een beetje kaal. Maar verder mis ik mijn arm niet.”

Funda: “Hoe komt dat?”
Debbie: “Ik heb me er vrij snel bij neergelegd. Toen ik na het ongeluk in Zuid-Frankrijk mijn moeder aan de telefoon kreeg en vertelde dat alleen mijn arm eraf was, was ik verbaasd dat zij in shock was. Ik vond dat ik er goed vanaf was gekomen. Twee mensen die ook in de bus zaten waarmee ik het ongeluk kreeg, zijn omgekomen. Het had veel erger kunnen zijn. Pas toen ik thuis kwam uit het ziekenhuis, kreeg ik het even te kwaad. Opeens besefte ik dat ik het huis compleet had verlaten en min of meer gehavend terugkwam. Ik realiseerde me toen dat mijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn. Dat kwam even keihard binnen.”

Funda: “Hoe is het daarna met je gegaan?”
Debbie: “Behoorlijk goed. Mensen zeiden vaak tegen me dat de klap nog wel zou komen, maar dat is nooit gebeurd. Ik zat nog in mijn revalidatie toen ik werd gevraagd voor de Mis(s) Verkiezing van Lucille Werner. Voor het ongeluk werkte ik in een ijssalon en een kinderwinkel. Ik had er nooit over gedacht om model te worden. Nu werd ik zomaar gevraagd. Doordat ik een arm miste, is er veel moois op mijn pad gekomen. Ik heb over de hele wereld modellenwerk gedaan en veel prachtige reizen gemaakt. Het was een toptijd, die me hielp om het gemis van mijn arm te accepteren.”

Funda: “Vroegen ze je altijd omdat ze een model met een fysieke beperking wilden?”
Debbie: “Nee, niet altijd, en dat leidde soms tot ongemakkelijke situaties. Ik herinner me dat ik een modeshow moest lopen. De organisatoren bleken niet te weten dat ik maar één arm had. Ze schrokken toen ik binnenkwam, maar uiteindelijk mocht ik toch meelopen. Eigenlijk waren de mooiste klussen die waarbij ik werd gevraagd omdat ze me mooi vonden, en niet vanwege mijn handicap. Ik werd vaak ingezet als reclamestunt. Dat vond ik soms wel een beetje lastig. Aan de andere kant heb ik mijn modellencarrière aan mijn ene arm te danken. Ik ben kleiner dan het gemiddelde model, waardoor ik nooit door de selectie was gekomen.”

Funda: “Doe je nu nog modelklussen?”
Debbie: “De laatste keer is alweer twee jaar geleden. Het is prima zo. Het is goed voor mijn zelfvertrouwen geweest. Als ik mijn modellenfoto’s zie kan ik nog steeds denken: wow, ben ik dat? Maar ik heb het niet meer nodig om mezelf op een billboard te zien staan. Ik ben heel tevreden zo.”

Funda: “Stel dat je de tijd terug zou kunnen draaien, wat had je dan graag anders gezien?”
Debbie: “Niets. Ik zou de tijd niet terug willen draaien om weer twee armen te hebben. Dat zou betekenen dat ik alles wat ik sinds het ongeluk heb meegemaakt zou moeten inleveren. Het is bizar dat ik door het ongeluk zoveel kansen heb gekregen, maar het is wel de realiteit. Ik heb mooie dingen meegemaakt en veel inspirerende mensen ontmoet. Daar kan mijn arm niet tegenop boksen.”

Over Funda Müjde 
Funda Müjde werd bekend als actrice door haar rollen in Medisch Centrum West, GTST en Vrouwenvleugel. In 2007 raakte ze bij een auto-ongeluk in Istanbul zwaargewond en liep een dwarslaesie op. De rolstoel weerhoudt haar er niet van te blijven acteren, presenteren en columns te schrijven. Ze wordt ingehuurd als motivational speaker en in het voorjaar van 2014 fietst Funda op een BerkelBike van Amsterdam naar Turkije. Ze werkt nu aan een boek over haar leven en een voorstelling, die eind dit jaar in het theater komt.

Deel Dit