Opgroeien met zorg

Volgens het landelijke expertisecentrum Mantelzorg en Mezzo, de landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg, groeit een kwart van de jongeren in Nederland op in een zorgsituatie. Deze jongeren, onder wie kinderen, zorgen voor een ouder, broertje of zusje door praktische of emotionele steun te bieden. Tien tot dertien procent van deze jongeren hebben een gezinslid met een chronisch lichamelijke of geestelijke ziekte of beperking. Ze maken zich zorgen om de zorgsituatie of komen mede daardoor zelf zorg tekort. Er is sprake van verborgen zorgen. Ze verbergen hun zorgen voor school, voor hun vriendjes, vriendinnetjes en voor de zorgontvanger.

Volgens Jo Hermanns, hoogleraar Opvoedkunde en bijzonder hoogleraar Gedragswetenschappen en adviseur op het terrein van jeugdbeleid en jeugdzorg moeten wij jonge mantelzorgers aandacht geven en serieus nemen maar niet psychopathaliseren.

Hij stelt dat Nederlandse kinderen bij internationaal onderzoek altijd nog behorend bij de gelukkigste naar voren komen. De meeste gezinnen eten samen en meeste Nederlandse kinderen hebben huishoudelijke taken.

“Dat is gezond, normaal en hoort bij het leven.”

Wij moeten ons de vraag stellen of de jonge mantelzorgers helden zijn of slachtoffers? Deze jongeren willen erkend en herkend worden. “Ook dat hoort bij het leven.” Aldus Hermanns.

Mijn kinderen waren tieners toen ik in een rolstoel belandde. Niet alleen mijn leven stond op zijn kop; ook die van mijn gezin. Een lezeres eindigde haar brief met: “Niet alleen u, maar uw hele gezin heeft dwarslaesie.” Deze wijze woorden beletten mij voor algeheel egoïsme en zelfmedelijden.

Want hoe goed ik probeerde mijn angst en twijfel niet te laten blijken aan mijn kinderen, het lukte niet altijd. Mijn dochter zakte voor haar eindexamen. Ze vatte het plan op om voor mij en ons gezin te zorgen. “Niks ervan. Als je stopt met studeren ga je maar werken. Ik zorg wel voor mezelf.”

Bij mijn zoon, net 15, is het pas na een jaar misgegaan op school.

Mijn zoon: “Op school vroeg iedereen hoe het mijn moeder ging, niemand vroeg hoe het met mij ging. Niet dat ik erover wilde praten, maar als ze hadden doorgevraagd had ik dat best willen doen.”

(Eerder verschenen in de Telegraaf  17 juni 2011)

Deel Dit