Nee zeggen

Ik verzeker mijn lief dat hij niet mee hoeft te gaan en de rolstoel gewoon in de achterbak kan plaatsen. “Als mijn vriendin te laat is, vraag ik hulp.”

Als ik de garage van het revalidatiecentrum inrijd, is mijn vriendin in geen velden of wegen te bekennen. Ik parkeer naast een bus voor speciaal vervoer en omdat de chauffeuse achter het stuur zit en duidelijk aan het wachten is, spreek ik haar aan.

“Mevrouw, mag ik wat vragen?”

“Ja?”

“Zou u mij willen helpen mijn rolstoel uit de auto te halen?”

“Nee, dat wil ik niet.”

Ik slik en bedenk dat ík bewust een risico heb genomen.

Ik permitteer me geen zelfmedelijden. Eerst uit die auto komen. In mijn spiegel zie ik een andere chauffeur naar zíjn bus lopen. Ik twijfel, ben bang voor weer een afwijzing maar besluit mijn kansen te wagen.

“Meneer mag ik u wat vragen?”

“Wilt u mijn rolstoel misschien uit de achterbak halen?”

“Maar natuurlijk.”

Ik wil hem bedanken, zoenen, verontschuldigen maar ook verantwoording afleggen waarom ik als invalide zo stom ben om mijn rolstoel in de achterbak te vervoeren als ik weet dat ik er zelf nooit bij kan komen. Dat het een nieuwe stoel is, dat ik had gerekend op mijn vriendin, dat ik overbelaste schouders heb en elke gelegenheid om die te ontlasten aanpak. Ik krijg geen woord uit mijn keel, het stokt. Met moeite kan ik alleen maar herhaaldelijk bedanken.

Hij raakt me vriendschappelijk aan: “Graag gedaan. Als we dit niet meer voor elkaar kunnen doen.”

Nu is het makkelijk om die vrouw als hard, gemeen, koel en koud af te schilderen, maar misschien had ze een goede, legitieme reden om nee te zeggen. Misschien mag zij niemand helpen van haar baas of heeft ze rugklachten? Een ding staat vast: ze was duidelijk. Het enige wat ik haar eventueel kan of mag verwijten is dat ze haar nee-boodschap had kunnen toelichten. Althans die noodzaak heb ik zelf wel altijd. Maar heb ik daar juist niet vaak mijn neus door gestoten?

Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Decennia heb ik erover gedaan om ‘nee’ te leren zeggen en nog kan ik het niet goed. Tegen vreemden, opdrachtgevers, collega’s, vrienden en kinderen. Mannen kunnen beter ‘nee’ zeggen dan vrouwen. Nederlanders zijn er beter in dan Turken. Ik doe duizend keer liever zaken met Nederlanders. Bij hen is afspraak ook echt een afspraak. Mijn vriendin wist niet dat ik op haar rekende. Als ze met een legitieme reden afbelt rep ik met geen woord over mijn rolstoel. Om thuis te komen moet ik nog een keer hulp vragen. Mijn lief luistert en is aangedaan. Ik niet. Want ik heb weer geleerd nee te zeggen.

“Beloof mij dan dat jij dat altijd toelicht.”

“Nee, dat beloof ik niet.”

(Eerder verschenen in de Telegraaf vrijdag 16 september 2011)

Deel Dit

1 comment

Comments are closed.