Gezonde Integratie

Volgende maand krijgt Amsterdam de eerste medische kliniek, Vatan (Turks voor thuisland), die zich uitsluitend richt op allochtone patiënten. Volgens de initiatiefnemer en kinderarts Sükrü Genco leiden cultuurverschillen en taalproblemen vaak tot frustraties en onnodig hoge kosten in de gezondheidszorg. Agis is al jaren actief op de buitenlandse markt en heeft contracten met klinieken in Turkije, Marokko en Suriname. Nu maken jaarlijks 34 duizend verzekerden van Agis gebruik van de mogelijkheid om zich in Turkije te laten behandelen. Dokter Genco wil met zijn team de patiënten overhalen om zich in Nederland te laten behandelen. Dokter Genco denkt dat patiënten beter luisteren naar hun arts als ze begrepen en gehoord worden. Maar hij pleit ook voor behandeling hier omdat in Turkije soms sprake is van overbodige onderzoeken, behandelingen en het voorschrijven van teveel medicijnen. Agis steunt ook dit initiatief van harte. “Waarom een allochtonenkliniek, oftewel een Turkenkliniek? Straks krijgen we ook een kliniek voor Marokkanen? Zo voltrekt zich toch nooit een gezonde integratie in Nederland.” Dokter Genco vindt niet dat de discussie over integratie in de wachtkamer van de huisarts of specialist thuishoort. Dokters kunnen niet zeggen: “ We passen de behandeling niet aan, u had u maar beter moeten integreren. Het gaat soms om leven en dood.” Een vriend van ons is hartchirurg in een kliniek voor Nederlanders in Spanje. en pendelt al jaren tussen zijn ziekenhuis in Nederland en een kliniek voor Nederlanders in Spanje. De patiënten worden er graag in het Nederlands geholpen, de specialist wordt goed betaalt. Niemand praat over integratie.

Privéklinieken zijn een nieuw verschijnsel in Nederland. Vaak worden wachtlijsten omzeild, er is onvrede met het bestaande aanbod, maar ook omdat privéklinieken hun personeel aanzienlijk meer betalen. Daardoor zijn sommige klinieken alleen toegankelijk voor de gevulde portemonnee. Er is in feite sprake van klassengeneeskunde. Bij de patiënten van Vatan kunnen we eerder spreken van een onderklasse. En op den duur levert het zelfs kostenbesparing op. Geen klassenonderscheid dus.

Maar is dit ook niet gewoon slimme Etnomarketing? Een goed voorbeeld daarvan is Ortel, opgericht door Celal Oruç, de eerste Turkse migrant die de Quote 500 heeft gehaald. Oruç constateert dat allochtonen wel acht keer zoveel uitgeven aan telefoneren als de gemiddelde autochtoon. Oruç droomde eenmaal in Nederland van een baan als boekhouder. Maar omdat zijn Turkse diploma’s hier niet erkend werden, opende hij een slagerij in Den Haag. In 2005 besloot hij een eigen mobiele operator, gericht op Turken, op te zetten. Op de vraag van de KPN “Waarom lukte het u wel en ons niet?” antwoordde hij: “Voor KPN geldt: De klant is koning. Voor mij geldt: De klant is familie.”

Misschien is kliniek Vatan hét familiegevoel voor deze patiënten, en Turken luisteren nu eenmaal beter naar familieleden.

Oorspronkelijk verschenen in de Telegraaf op 24 september 2009.

Deel Dit