Ergeren is gezond

Nederlanders klagen graag. We klagen en ergeren ons te pletter. Maar is dat niet te kort door de bocht?
Ergeren en klagen zijn twee totaal verschillende dingen. Klagen is zeuren. Je kunt klagen tot je een ons weegt, maar meestal betekent het ‘je neerleggen’ bij een situatie. Ergeren maakt actief. ‘Je ergeren’ is een goed medicijn tegen Alzheimer, blijkt uit onderzoek. Ik neem meteen de proef op de som en vraag  mijn lief naar zijn klaag- en ergerlijstje. “Nee” onderbreek ik hem:“een klacht indienen is niet hetzelfde als klagen.”

Ik pak pen en papier (echt waar) en begin hem te ondervragen. Op zijn lijstje van ergernissen kom
ik, zijn vrouw, regelmatig voor maar de klaagkolom blijft leeg.

Ik daag hem uit, stel hem vragen, onder het mom van “ik ken mijn pappenheimer”pijnig ik mijn hersens maar ik moet toegeven dat ook ik echt niets kan verzinnen. Mijn lief klaagt nooit. Niet over anderen en ook niet over zijn leven. Zijn repliek op mijn zelfbeklag zoals “Mijn leven is saai. Ik sport te weinig. Ik lees te weinig. Ik ben te dik” is steevast: “Doe er wat aan.”

Des te voortvarender gaat hij aan de slag als hij een ergernis heeft. De voorwaarde is wel dat hij er zelf last van moet hebben; hij moet zich er goed aan ergeren. Met ons geklaag krijgen we die kapotte lamp niet gemaakt, het gras niet gemaaid of het ongeschilderde kozijn (al twee jaar) niet geverfd. Dan is het toepassen van “met honing vang je meer vliegen dan met azijn” de enige remedie. Dit terzijde.

Hij is geen klager maar een doener. De ergernissen op het maatschappelijke en politieke vlak pakt hij aan door te doneren, contributie te betalen, een lidmaatschap op te zeggen, bestuursfuncties te bekleden of te demonstreren; hoewel de laatste demonstratie waar hij aan deelnam tegen de oorlog in Irak was en wat bestuursfuncties betreft is het nóg verder terug: “Ik ondersteun jou toch?” Wat ik niet kan maar ook niet wil ontkennen. Achter een succesvolle vrouw staat soms echt een man.

Sommige mensen klagen hun leven lang over van alles en over ‘die anderen’, maar doen zelf niets. Dit gebeurt niet altijd door laksheid. Onzekerheid kan een oorzaak zijn of onterechte bescheidenheid: “ik heb niets te melden”, “zij zullen het wel beter weten”. Veel talenten gaan zo verloren. Jammer. Als wij onzeker waren zeiden onze ouders altijd: “Niemand heeft het in zijn moeders buik geleerd. Vort; ga het proberen, doen, je nek uitsteken en ja, soms kun je vallen.”

Ergeren is een vorm van betrokkenheid. Ergeren geeft een prikkel. Niemand zou die prikkel moeten negeren. Pak aan, wat je ergert.

Bij het schrijven van mijn column komt mijn lief mijn kamer binnen en leest over mijn schouder mee: “Erger je je niet dat ik mij aan jou erger?” zegt hij lachend. “Doe er wat aan.”

“Nee, jíj moet er wat aan doen. Anders krijg je Alzheimer.”

(Eerder verschenen in De Telegraaf vrijdag 27 april 2012)

Deel Dit